Als jonge moeder verloor ze 2 kinderen. Later werd ze opnieuw moeder.
De onverwerkte en diepe wond was nog goed af te zien aan haar gezicht. Haar puberzoon liep in het leven tegen verslavingsproblematieken aan.
Ik wil er iets aan doen zei ze. Dat laatste was van wezenlijk belang; haar besluit en keuze om er iets mee te doen. En de bereidheid om iets wat zo’n diepe krassen heeft gemaakt in het leven aan te kijken.
De taak als begeleider is dan naast de kennis en werkwijze die ingezet wordt zoveel meer. Je leert als het ware erbij te staan als ze zichzelf helpen. Een veilige basis bieden vanuit een innerlijke grondhouding die ook van de therapeut/begeleider iets vraagt. Het ontwikkelen van een invoelend vermogen om die diepere laag te aan te raken en kijken wat zichtbaar wil worden.
Een bepaalde terughoudendheid én tegelijkertijd een diepe verbinding. Ook hier staat voor degene die vanuit deze wijze werken de bereidheid om eerst met jezelf aan de slag te gaan voorop. Zo pluk je steeds de vruchten van jouw eigen krassen. Je leert je eigen levensverhaal inzetten mèt die onderbouwende en diepgaande kennis. Je maakt het niet mooier dan het is, het is geen oplossing, het is een manier om een verwerkingsproces in gang te zetten, jezelf te ontwikkelen, met dingen om te leren gaan en in het leven te staan.
Of hiermee de verslaving werd opgelost? In ieder geval de leegte die werd opgevuld door het terugkerende gemis telkens opnieuw te doorvoelen. Dat gaat nooit meer weg, dat leer je integreren waardoor de hunkering om die leegte steeds buiten jezelf op te vullen geen (tijdelijke) oplossing meer is.